Enkele verdwenen Dorpen in willekeurige volgorde:
Het verdrinken van Reiderland
Oost-Finsterwolde
Torptsen
Zentorp
Stagedorp
Stocksterhorn
De Oosterhoek
Stockdorp
Hakkelsum
Jansum
Torum
Nesse
Tussen de Punt van Reide en Nieuwe Statenzijl ligt de Dollard. Een natuurgebied van ongeveer 10 x 10 km bestaande uit 1160 ha kwelder en 7000 ha bij laagwater droogvallend wad. De rest, een kleine 2000 ha, bestaat uit een aantal diepe watergeulen en diepere gedeelten die vrijwel nooit droog vallen. De Dollard is onderdeel van de veel grotere Waddenzee, dat zich uitstrekt van den Helder tot aan Esbjerg in Denemarken.
Tot 1362 is er geen Dollard geweest. Tijdens de Marcellusvloed worden grote delen van het land weggeslagen. In de daaropvolgende 150 jaar ontstaat de Dollard en in de daarop volgende 300 jaren trekt de Dollard zich langzaam weer tergug en wordt de Dollard ingepolderd tot hij zijn huidige omvang heeft gekregen. Het restant van de Dollard is een Waddengebied gebleven. Een gebied waar bij eb 70% van de bodem droog valt. Een brakwatergetijdengebied, omdat er water instroomt uit de zoute Noordzee, maar ook zoet water uit de rivier de Eems en de Westerwoldse Ae. Een gebied met wadgeulen en platen.
Bij het ontstaan van de Dollard hebben de golven een groot aantal grotere en kleinere dorpen verzwolgen. Het zal niet bij veel mensen bekend zijn, maar na Zeeland heeft Groningen de meeste dorpen aan de zee verloren. Ruim 800 jaar geleden is dit een welvarend agrarisch gebied geweest, waar 30 tot 35 dorpen hebben gestaan en zelfs één stad. Deze streek behorend bij de Ommelanden wordt het Reiderland genoemd. ↑ Top
HET VERDRINKEN VAN REIDERLAND
Er bestaan bij historici verschillende verhalen over de achterliggende oorzaken van het verdrinken van Reiderland en aangrenzende gebieden van het Oldambt en Westerwolde. De aantekeningen die vroeger zijn gemaakt zijn niet eensluidend en onnauwkeurig. Het lijkt wel vast te staan dat Keno ten Broeke (Keno Tom Broke) hierin een rol heeft gespeeld. Hij is Heer van Reiderland in de 13e eeuw en heeft mogelijk een belangrijke rol gespeeld. Een kroniek maakt melding dat Keno heeft meegedaan aan een kruistocht naar het heilige land en heeft zich daar zo manmoedig gedragen (lees: heeft zoveel inwoners van de oosterse landen afgeslacht), dat hij als dank daarvoor van rijksvorst Karel in 1269 o.a. Reiderland tot onderhorigheid krijgt. Keno, gewend dat mensen naar hem luisteren, heeft het idee dat zijn wrede gedrag ook wel invloed zal hebben op de Reiderlanders. Deze mensen pikken dit echter niet en weigeren hem te gehoorzamen. Keno bedenkt dan een staf. Hij laat enkele sluisdeuren uit de dijken halen en verbranden en laat enkele dijken doorsteken. De angst bij de Reiderlanders zou dan wel zo groot worden, dat ze wel naar hem zouden willen luisteren.
Een andere mogelijkheid die in de kronieken voorkomt is de strijd tussen de Schieringers en Vetkopers. In die tijd bereikt deze strijd een hoogtepunt. Dezelfde jonker Keno ten Broeke, heer van Reiderland, is een Vetkoper en de Schieringers onder leiding van een zekere Jargens trekken tegen hem op. Beide heren proberen elkaar het leven zuur te maken door dijken door te steken en sluisdeuren te verbranden. Klaarblijkelijk gaat hun verstand niet zover dat ze daarmee heel Reiderland kwijt kunnen raken.
Zo zijn er dus twee mogeljke oorzaken genoemd. In ieder geval proberen de Reiderlanders telkens weer de dijken en sluisdeuren te herstellen, maar de eigenaren zijn het vaak niet met elkaar eens wie de kosten moeten dragen en dus wordt vaak veel te lang gewacht met het herstel.
Daarnaast kennen we drie grote overstromingen, de Elisabethvloeden, waarvan die in 1421 en 1424 grote schade hebben aangericht. Dat is ook het geval bij de Cosmas en Damianenvloed van 1509.
De Reiderlanders zelf hebben ook een handje meegeholpen doordat het land ernstig is ingeklonken door langdurige ontginning en ontwatering van de veengronden. Het land komt langzamerhand onder de zeespiegel te liggen in plaats van erboven..
Diederik van Brederode komt als buitenstaander met een idee en weet het water de baas te worden. Met veel inspanning komt er onder zijn leiding in 1454 een nieuwe Dollarddijk gereed van de Punt van Reide tot Finsterwolde. Het gehele gebied ten oosten daarvan wordt als verloren beschouwd. Veertig jaar later wordt het onderhoud aan de dijk gestaakt als de Saksers (Duitsers) herhaaldelijk de Oost-Groningse landen binnen vallen gedurende de 'Saksische krijgsberoerten'. In 1507 breekt de dijk voor het eerst weer door.
|
Het is twee jaar later als een watervloed een opmerkelijke gebeurtenis veroorzaakt. In het Oldambt wordt een heel stuk land met wel tien tot twaalf stuks vee door het water opgelicht en door de westenwind opgestuwd over de Dollard en komt uiteindelijk vast te zitten aan de Oostfriese kust van het Reiderland met het vee er nog op. De eigenaar van het land heeft nog geprobeerd om met de bewoners van dat gebied waar het aanspoelt te praten over de eigendomsrechten van de beesten. De (on)betrouwbare bron vermeldt niet hoe dit geval is afgelopen.
We komen langzamerhand in een periode terecht waarin dijkaanleg en dijkonderhoud krachtiger worden aangepakt. Daarbij speelt de stad Groningen een grote rol. Er wordt bepaald dat in de Ommelanden ten oosten van het Reitdiep die land bezit, iedereen die daar woont moet meebetalen en meewerken aan het herstel en het onderhoud van de nieuwe dijk. Het bedrag dat betaald moet worden is echter zo hoog, dat veel inwoners liever hun land weggeven, zodat ze bevrijd zijn van de onderhoudsplichten. In ieder geval komt het zover dat er in 1539 een compleet nieuwe dijk ligt. De Dollard heeft op dat moment zijn grootste uitbreiding bereikt en wordt daarna steeds kleiner.
Door het water zijn niet alleen tot 35 dorpen volledig door de zee verzwolgen, er zijn er ook die enkele kilomters zijn verplaatst, waarbij het oospronkelijke dorp om de een of andere reden is verdwenen. Daarbij gaat het om Oostwold, Midwolda, Scheemda, Meeden, Blijham, Vriescheloo, Bellingwolde, West-Finsterwolde en Oost-Finsterwolde.
In sommige literatuur staat ook dat Noordbroek en Zuidbroek zijn verplaatst, maar dit is waarschijnlijk niet het geval. ↑ Top
OOST-FINSTERWOLDE
Oost-Finsterwolde is in de middeleeuwen een nederzetting en kerspel in het Wold-Oldambt geweest, in het bisdom Münster. Het heeft ten oosten van het huidige Finsterwolde gelegen. De plaats wordt genoemd in een tweetal gelijkduidende verdragen met de jaartallen 1391 en 1420. In Oost-Finsterwolde heeft een kruiskerk gestaan gewijd aan St.-Nicolaas gestaan. In 1435 is de plaats door de veenontginningen geheel verplaatst naar het zuidelijker gelegen Veenhuizen. In een laat 15e eeuwse kerspellijst van het bisdom Münster wordt de plaats Astwinserwalda genoemd. Dit is waarschijnlijk de oudste benaming voor Oost-Finsterwolde. Sommigen menen dat dit de oudste naam voor Finsterwolde is, maar dat is kennelijk niet het geval. De verplaatsing en het verdwijnen van de nederzetting wordt altijd toegeschreven aan de doorbraken van de Dollard, maar het water van de Dollard bereikt pas op een veel later tijdstip (na 1509) dit gebied. Uiteindelijk is het gebied wel bezweken aan de Dollard.
|
Op deze kaart is te zien hoe de Dollard zich later wer langzaam terugtrekt. Het Huningameer wordt hier Oostwolder Meer genoemd, terwijl de Kroonpolder en de 'Groninger Polder' ook al aanwezig zijn.
Ook in het Duitse deel is men hier al aardig aan het inpolderen geweest. |
De fundamenten van de kerk worden in 1826 gevonden ten zuiden van Ganzedijk in een kerkheuvel in de Vledder nabij de Finsterwolder molens. De fundamenten worden geruimd in 1844 en het puin wordt elders gebruikt. De lange opstrekkende kerkkavel van Oost-Finsterwolde is enige eeuwen lang in eigendom geweest van de Ned. Herv. kerk te Finsterwolde en de begraafplaats is mogelijk na de middeleeuwen nog gebruikt om slachtoffers van besmettelijke ziekten toch in gewijde aarde te begraven.
De kerkkavel wordt in 1821 verkocht aan D.J. Mulder om met de opbrengsten de nieuwe kerktoren te financieren in Finsterwolde. De vergraven kerkheuvel staat plaatselijk nog bekend als hoge wind.
Ten oosten van het middeleeuwse kerspel Oost-Finsterwolde heeft mogelijk de nederzetting Torptsen gelegen.
In 'De Dollard' van Strating en Venema lezen we verder:
'Finsterwolde zal ook veel geleden hebben van de inbraak der Dollardwateren; buiten het dorp ten noordoosten nabij den Ganzendijk is eenen kerkenplaats, waar de grondslagen van een kerk en vele lijken met zerken doodkisten gevonden zijn, zoodat hier misschien ook eene vroegere kerk dier plaats gestaan heeft.'
In den loop van dit jaar (1826) ontdekt men in de nabijheid van den Ganzendijk, onder Finsterwolde, achter de boerenplaats van de heer D.J. Mulder, in een heuvel, sporen van een gemetselde muur, die bij het verder opdelven en weggraven van de aarde, een buitengewone hoeveelheid stenen oplevert, van welke sommige 6 tot 8 Ned. ponden wegen. Strating:
De muren hadden de dikte van vier voeten en waren heel diep uit den grond opgetrokken; het fondament vormde een kruis, en ieder van dezen bevatte de ruimte van p.m. 25 voeten vierkant. In deze ruimte vond men vele menschenbeenderen en geraamten, waarvan twee in zware toegemetselde zerken doodkisten gelegen, mede werden uitgegraven. Eene groote massa puin uit dezen heuvel is nog verkocht, en mede gebruikt tot den in 1844 aangelegden grindweg te Nieuw-Beerta. Sommigen vermoeden, dat het eene kapel zal geweest zijn; hiertoe echter schijnt de omtrek wat te groot; welligt is het de Sint Nikolaaskerk van Oostfinsterwold geweest, hetwelk volgens de kaarten en oostelijke rigting vrijwel overeenkomt.
Tot slot wordt melding gemaakt van een hoogbejaarde vrouw die omstreeks 1800 moet hebben geleefd en die volgens overleveringen vertelt dat er een besmettelijke ziekte geheerst moet hebben, waarbij velen gestorven zijn en dat de kerkvoogden deze niet hebben willen begraven op het kerkhof binnen het dorp, maar uiteindelijk kiezen voor het oude kerkhof in het verlaten Oost-Finsterwolde.
↑ Top
|
Oude kaart van het verdronken Reiderland, tegenwoordig de Dollard, uitgegeven
door G. Outhof en getekend door Abraham Maas.. |
TORPTSEN
Torptsen, ook Dorpsenn, Torpen, Torperen, Torpsum, Turphum en Turschum, is een niet meer bestaande middeleeuwse nederzetting. Torptsen behoort tot het landschap Reiderland en/of het Oldambt en heeft onderdeel uitgemaakt van het bisdom Münster. De plaats is ten onder gegaan bij overstromingen door de Dollard. De exacte locatie van Torptsen is niet met zekerheid bekend, maar zal hebben gelegen nabij of ten oosten van Finsterwolde.
Torptsen wordt genoemd in een tweetal verdragen met de jaartallen 1391 en 1421 en wordt daarin Dorpsenn genoemd. Tot in de 19e eeuw is onder Finsterwolde een streek met die naam bekend. In een verdrag uit 1636 tussen de kerspelen Winschoten, Beerta en Blijham wordt gesproken over het leggen van de Beertsterzijl onder de naam van Torpsen. De zogeheten Modderlanden worden in de 18e en 19e eeuw nog Torsen of variaties daarop, genoemd. Modderland bestaat nog steeds. De uitspraak van de plaats zou plaatselijk zelfs verbasterd zijn tot Turksen. Een bijkomstigheid is dat de landen ten oosten van de Bellingwolderzijl de naam hebben van Turksche of Egyptische landen en de dijk de Egyptische dijk heet. Een overlevering geeft aan dat deze dijk door de 'Muselmannen' aangelegd zou zijn, in dit geval mogelijk door Spaanse krijgsgevangenen uit de Tachtigjarige Oorlog, zodat het 'Turkse' verhaal op zich mogelijk niet eens opgaat voor Torptsen.
De historische schrijvers Stratingh en Venema hebben een kanttekening bij Torptsen. De nederzetting komt als zodanig niet voor op een laat 15e eeuwse lijst van kerspelen van het bisdom Münster. Bovendien geven de verdragen met de jaartallen 1391 en 1421 geen eenduidige plaatsbepaling weer. De grensrivier de Tjamme loopt volgens de letterlijk tekst van deze verdragen dóór Torptsen, zodat deze nederzetting in zowel Reiderland als het Oldambt zou hebben gelegen. Een mogelijkheid waar Stratingh en Venema aan voorbij zijn gegaan is dat er in de laat 15e eeuwse lijst van kerspelen wellicht andere plaatsen genoemd worden waarmee Torptsen zal zijn aangeduid. Kandidaten voor deze benadering zijn Stagestorp en Zentorp. Een samenvoeging van beide plaatsen zou dan 'dorpen' zijn, in navolging van de suffix. Deze plaatsen worden op deze lijst genoemd onder de verdronken plaatsen in de Dollard. De situering van Torptsen ten noorden van de Tjamme en ten oosten van de Beertster- en Bellingwolderzijl plaatst Torptsen echter in het gebied van het landschap Oldambt. Torptsen komt daarmee in het verlengde van Oost-Finsterwolde te liggen, ter plaatse van Finsterwolderhamrik.
↑ Top
|
Een aantal van de verdwenen dorpen in het Dollardgebied. |
ZENTORP
Zentorp is een verdwenen middeleeuwse nederzetting, verdronken in de Dollard. Volgens Stratingh en Venema is de plaats gelijk aan Zanddorp (Santdorp, Sansterdorp, Santerdorp), een dorp gelegen ten zuiden van Stagestorp. Deze lokalisering is echter gebaseerd op onnauwkeurige en onbetrouwbare Dollardkaarten.
Een meer nauwkeurige lokalisering is weergegeven bij Torptsen. Het kerspel Zentorp komt samen met Stagestorp voor in een laat 15e eeuwse lijst van kerspelen van het bisdom Münster. Op deze lijst staat de plaats reeds onder de verdronken plaatsen. ↑ Top
STAGEDORP
Stagestorp behoort tot het landschap Reiderland of het Oldambt in het bisdom Münster. Stagestorp is een verdwenen middeleeuwse nederzetting, verdronken in de Dollard. Volgens Stratingh en Venema is de plaats gelijk aan Stokdorp, een dorp aan de Reider Ee, nabij en ten ten zuidoosten van Tijsweer gelegen. Deze lokalisering is gebaseerd op onnauwkeurige en onbetrouwbare Dollardkaarten. Bovendien is het mogelijk dat Stokdorp een contaminatie is van Stocksterhorn (Astock/Stoth) en Stagestorp.
Een meer nauwkeurige lokalisering is weergegeven bij Torptsen. Het kerspel Stagestorp komt samen met Zentorp voor in een laat 15e eeuwse lijst van kerspelen van het bisdom Münster. Op deze lijst staat de plaats aangegeven onder de verdronken plaatsen.
Stagesdorp behoort tot het landschap Reiderland of het Oldambt in het bisdom Münster. ↑ Top
|
Het verdwenen kerkje van Oterdum. |
STOCKSTERHORN
Stocksterhorn, ook Stoksterhorn, Stoxterhuis, Stoksterhuizen of zelfs Stoetsterhuys Is een nederzetting ter hoogte van Drieborg en de directevoorloper van dit dorp. Volgens Stratingh en Venema is de plaats mogelijk dezelfde als de in de 15e eeuwse lijst van kerspelen van het bisdom Münster genoemde Stoth.
De plaats wordt niet gezien als dezelfde te zijn als Astock, dat in het Oldambt zou hebben gelegen. Waarschijnlijk zijn Astock en Stoth toch te vereenzelvigen en is Stocksterhorn de opvolger van deze nederzetting. De situering van Astock in het Oldambt lijkt te berusten op de interpretatie van onbetrouwbare Dollardkaarten uit de 16e eeuw die een niet correcte reconstructie weergeven van de verdronken dorpen in de Dollard.
Vanaf Stocksterhorn wordt in 1656 begonnen met het leggen van een dijk naar Nieuweschans, die in het jaar daarop voltooid wordt.
De plannen daarvoor zijn vanaf 1625 al voorbereid en worden in 1636 nader uitgewerkt in een akkoord. Het toponiem Stocksterhorn wordt ook gelijk gesteld met Hamsterhof.
De plaats en een boerderij met de naam Stocksterhorn komt ook voor in ´De Graanrepubliek´ van Frank Westerman. (zie ook onder Drieborg).
↑ Top
|
Oterdum in glorierijke tijden met op de achtergrond het kerkje. |
DE OOSTERHOEK
Enkele dorpen zijn door toedoen van de mens zelf verdwenen. Niet door overstromingen, niet door stormvloeden, maar door mensenhanden met wilde ideeën. Zo verdwijnen Oterdum en Weiwerd steen voor steen omdat de aanstormende industrie plaats nodig heeft. Achteraf gezien is die storm nogal tegengevallen en ziet Japan af van het grondgebied dat het nodig denkt te zijn. Waar Oterdum eens heeft gelegen staan nu verwilderde wilgenbomen en is de grond moerassig. De graven rond de kerk zijn herplaatst waar ze ooit hebben gelegen en liggen nu op de zeedijk. Als je goed luistert hoor je de doden nog wenen in de wind. Ooit is Oterdum een welvarend dorp geweest, maar 'wijze' mensen met een visie voor de toekomst hebben het dorp afgebroken en alleen het orgel van de kerk is overgebleven en prijkt nu in de kerk van Heinenoord in de Hoekse Waard. Oterdum, eens aan zee gelegen, is gevallen door de gruwelen van het menselijk denken. Ook Heveskes en en Weiwerd zijn gevallen onder de slopershamer. Na veel strijd is het kerkje van Heveskes behouden gebleven, maar dat van Weiwerd is wel gesneuveld. Het vreemde is dat, hoewel Weiwerd vrijwel geheel is verdwenen, er een hestelplan in het leven is geroepen voor de wierde. Boer W. te Oterdum heeft gedacht om de slopershamer te kunnen ontlopen door zijn boerderij aldaar op te geven en een nieuwe te kopen in Heveskes. Als hij na veel strijd echter te horen krijgt dat hij ook daar moet wijken, slaat hij de hand aan zichzelf.
↑ Top
STOCKDORP
Stockdorp is eigenlijk geen verdronken dorp van de Dollard, maar van Reiderland. De naam komen we het eerst tegen in de Duitse Werdener Urbare 1) tussen de 9e en 12e eeuw en wordt dan Scagasthorpe genoemd. Vervolgens vinden we de plaats als Stagesdorp in ca 1475 in het parochieregister van het Duitse Münster en in een misboek van ca 1544 heet de plaats Stagesdorp. Als Stockdorp komt de plaats voor op de Dollardkaart van 1574 en Ubbo Emmius noemt het in 1590 ook zo. Op de kaart van Rengers (ca 1582), die van Heincken (?) (ca 1590), Oldenborch (ca 1600), Von Wicht (1588/1589), Badius (vóór 1583) en Jarfke (1597) wordt de plaats ook als Stockdorp geschreven. Terwijl in een periode daarvóór in ca 1589 een zekere Brummelkamp de plaats neertekent als Stockdorpe, terwijl het als historische naam toch door het leven is gegaan als Stockdorp. Zouden we de plaats in het Gronings 'vertalen', zouden we Stockdörp krijgen, maar als zodanig komen we het anno 2010 eigenlijk alleen maar tegen in 'De lu van Stockdörp' een Gronings lied, waarvan de schrijver mij onbekend is. Op 25 november 2009 verschijnt op YouTube dit lied gezongen door 'Shanty Stockdörp' uit Finsterwolde. In ieder geval bestaat het dorp binnen Reiderland niet meer, echter een ándere (tweeling)plaats Stockdorf, ook Stockdorp genoemd bestaat nog steeds in Duitsland. Het telt bijna 4000 inwoners en ligt in Landkreis Starnberg in Oberbayern. Helemaal niet in de buurt van Stockdorp in Reiderland dus. ↑ Top
HAKKELSUM
Tja, en verder is er over Stockdorp in Reiderland eigenlijk weinig te vertellen en ook het lied 'De lu van Stockdörp' voegt weinig informatie toe aan datgene wat we weten over dit dorp. In het lied komt ook de plaats Hakkelsum voor, dat ook een verdronken dorp is. Het heeft verder zuidoostwaarts gelegen bij de dorpjes Tijsmeer, Slokdorp, Ewetsmeer, Santerdorp en Winchem dat ook wel Wijndeham wordt genoemd. Hakkelsum komt ook voor als Hackelsum, Hakelsum en Haaksum en heeft aan de 'Reider Ee' gelegen. Historici melden ook dat op onbetrouwbare kaarten dezelfde plaats voorkomt als Katelmesincke. Mogelijkerwijs gaat het daarbij om dezelfde plaats, waarvan de overleveringen een andere naam hebben meegegeven. ↑ Top
JANSUM
|
De Dollard met zijn grootste uitbreiding rond 1500. |
Ook 'Jansums gat' wordt in 'De lu van Stockdörp' genoemd. Jansum is ook een niet meer bestaande middeleeuwse nederzetting. De plaats heeft ook gelegen in het middeleeuwse landschap Reiderland, in de buurt van de Punt van Reide en waarschijnlijk ten noordoosten daarvan. De plaats valt eveneens ten prooi aan de golven van de Dollard. In 1565 wordt een getuigenverklaring opgenomen van een aantal bejaarden die spreken over het ontstaan van de Dollard.
Eén van de getuigen verklaart dat de eerste Dollarddoorbraak bij Jansum aan de Eems op 13 januari 1277 om elf uur in de ochtend is, 'wesende by olts een dyck, nu een deep gat in de see, by de Lidden toe Reyde gelegen'. Door veronachtzaamheid zou de hoofdeling Tidde Wyneda de dijken bij Jansum niet hebben laten onderhouden. De Dollard wordt bij de plaats van de doorbraak 'Jansema gat' genoemd, zoals in het lied. Jansum komt niet voor op een laat-vijftiende eeuwse lijst van kerspelen van het bisdom Münster en zal waarschijnlijk geen kerspel, maar een dorp of buurtschap onder Reide of Berum zijn geweest.
De inwoners van Jansum beginnen met het herstel van de dijk, maar dan volgt opnieuw een doobraak, dit keer op een andere plaats, namelijk op 23 december bij Wilgum, dat ook aan de Eems ligt.
In die tijd zijn de jaartallen voornamelijk opgetekend in Romeinse cijfers, waardoor mensen zich nogal eens hebben verschreven.
Het jaar 1277 is namelijk onwaarschijnlijk omdat in dat jaar nergens anders sprake is geweest van overstromingen. Dat is wél het geval in 1287. Een verschil van één cijfer dus. In dat jaar worden er op verschillende plekken aan de Noordzeekust in Noord-Nederland en Noord-Duitsland zware overstromingen gemeld. ↑ Top
TORUM
Torum is een niet meer bestaande middeleeuwse nederzetting en komt ook voor als Cordinggum, Tordingum, Toornum, Thorom, Thorum en Tho Thorom. De plaats heeft gelegen in het middeleeuwse landschap Reiderland, ten westen en in de buurt van het Oost-Friese Pogum. Torum valt ten prooi aan de golven van de Dollard. Volgens Stratingh en Venema is de plaats een klein stadje, gelegen ten zuiden van Wilgum. Naar verhalen uit de 17e eeuw heeft het stadje een voorname markt gehad en hebben er acht goudsmeden gewoond. De plaats heeft tot in de 16e eeuw bestaan. In 1507 is er nog een gericht gehouden en is Torum de zetel van één van de drie landrechters van het Eemsland. Volgens de getuigenis van Ubbo Emmius is Torum aan het eind van de 16e eeuw verdwenen. Hij beschrijft Torum als een voor die tijd vrij grote landstad met ongeveer 1500 inwoners. De stad heeft mooie gebouwen en een beroemd marktplein. Bij aanhoudende oostenwind zijn de resten van de plaats nog zichtbaar geweest en worden er verscheidene voorwerpen en geldstukken gevonden. Torum wordt nog genoemd in een laat 15e eeuwse lijst van kerspelen van het bisdom Münster. Gezien de inkomsten uit deze lijst is het waarschijnlijk geen stad geweest. Waar bijvoorbeeld Westerreide en Oosterreide beide 13 schillingen hebben, heeft Torum slechts 8 schillingen. Torum heeft behoord tot het decanaat (proostdij) Hatzum alias Nes. De plaats wordt in kronieken gennoemd in 1367, 1372, 1447, 1457, 1500 en 1507.
De boerderij Torum in de Westpolder bij Vierhuizen is genoemd naar dit dorp. Opmerkelijk is dat de Westpolder aan de voormalige Lauwerszee ligt, dus precies aan de ander kant van de provincie. Lees meer over Torum. ↑ Top
NESSE
Ook Nesse is een niet meer bestaande nederzetting. De naam komt van neus en vormt in die tijd in feite de neus van Reiderland. De plaats heeft gelegen in het middeleeuwse landschap Reiderland, ten noordoosten van de Punt van Reide. De restanten van Nesse liggen tegenwoordig in het havengebied van Emden, in het Duitse Oost-Friesland. Nesse wordt genoemd in een laat-vijftiende eeuwse lijst van kerspelen van het bisdom Münster. Nesse behoort in die tijd tot het decanaat (proostdij) Hatzum alias Nes. Het dorp Nesse blijft nog lang bestaan na het ontstaan van de Dollard. Hoewel Nesse veel heeft geleden onder invloed van de Dollard, is het dorp niet verdronken en blijft het bestaan tot in de 19e eeuw. De Eems loopt oorspronkelijk ten noorden om de plaats heen. Na het ontstaan van de Dollard heeft de Eems een nieuwe weg gevonden aan de zuidkant van het dorp, zodat Nesse een eiland wordt: Nesserland. Bij de doorbraak van de Eems wordt ook het dorpje Fletum verwoest. De stad Emden verliest daardoor zijn directe verbinding met de Eems. Emden heeft nog geprobeerd de stroom van de Eems te beïnvloeden door het leggen van een dam van Nesse naar het Reiderland, maar dat heeft niet mogen baten. Aan het eind van de 18e eeuw heeft men het eiland met een dijk aan het vasteland van Oost-Friesland verbonden, zodat het sindsdien een landtong vormt. Het eiland lijdt vooral onder de stormvloed van 1825. De kerk, die al lange tijd geen predikant meer heeft, wordt hierna afgebroken. In 1834 staan in Nesse nog zeven huizen, in 1855 is dit gereduceerd tot drie.
Het verhaal gaat dat in 1509 een turfschipper met behulp van zijn anker de klok van de kerktoren van Fletum opvist. De klok wordt geschonken aan het dorpje Nesse op het Nessereiland waar hij in de toren komt te hangen. De naam van de klok is Maria. Op de klok staat namelijk:
Maria.ik.hete.de.van.Flet.hebbe.me.laten.geete.1464
De klok heeft in de toren van Nesse dienst gedaan tot 1829, dan wordt ook Nesse door het water geheel verwoest. De klok kan echter gered worden en wordt gekocht door het nieuw gestichte lutherse gemeente in het plaatsje West-Rhauderfehn en krijgt een opknapbeurt. De klok heeft het daar echter niet lang meer volgehouden. Als eerste reden wordt verteld dat de inwoners bij het inwijden van de klok massaal naar de kerk kwamen op het fijne en tere geluid van Maria te horen. De ouderen luisteren eerbiedig en met gevouwen handen, de jongeren echter roepen luidt: "Luider Marie!". Eénmaal wordt zo wild aan het touw getrokken dat wordt uitgeroepen "We zullen je doodluiden, Marie!', waarop de klok met een schelle toon barst. De toorn van God heeft gesproken.
Een andere versie luidt, dat na het vernieuwen van de klok er 'snachts een onbekend persoon in de toren is geklommen om de klok zo te bewerken met gereedschap dat deze 's ochtends bij het eerste luiden is gebarsten.
Duidelijk is in elk geval dat de klok niet echte welkom is geweest in West-Rhauderfehn en beter op het Nessereiland had kunnen blijven.
Het oeroude kerkhofje van Nesse ligt anno 2010 nog steeds op slechts enkele kilometers afstand van de drukke zeehaven van Emden en is thans overwoekerd door onkruid, struikgewas en bomen. ↑ Top
|
Een kaart van de Dollard van de eerste helft van de 16e eeuw 'tot heden'. Hierop is duidelijk te zien dat de Dollard tot Vriescheloo (verplaatst) in het zuiden heeft doorgelopen. Het Huningameer wordt hierop nog duidelijk aangegeven, terwijl ten oosten van Scheemda een drooggevallen meertje ligt. Ten zuiden van Farmsum ligt het Schildmeer nog steeds terwijl het Meedhuizermeer en het Proostmeer zijn verdwenen. Ten zuiden van Emden is op deze kaart ook het Nessereiland te zien en wordt Torum als grote plaats met een vierkantje aangegeven. De verplaatste dorpen zijn op deze kaart duidelijk te onderscheiden. |
Meer lezen: Het ontstaan van de Dollard in 1277 door J. Bakker te Scheemda in 1277.
Dit artikel is samengesteld uit de verhalen op Wikipedia, Dollard en die van Otto S. Knottnerus.
De licentie die bij Wikipedia hoort: Creative Commons
Bronnen/literatuur/verantwoording:
1. G.A. Stratingh en G.A. Venema, De Dollard (Groningen 1855); in mijn bezit..
2. Schoolmeestersrapport 1826 (Finsterwolde), RHCGA, Groninger Archieven..
3. Otto S. Knottnerus, 2004, 2006, 2008.
4. Verdwenen dorpen in Nederland. Een overzicht. Bert Stulp, Falstaff Media, Alkmaar. ISBN: 987-90-79538-09-6.
5. Wikipedia, diverse pagina's.
1) Voor wie als historicus meer wil weten over de benamingen, zoals hier 'Werdener Urbare', vindt (voorzover van toepassing) hier een opsomming plaats van de exacte vindplaatsen zoals genoemd door Otto S. Knottnerus:
* Werdener Urbare (9e-12e eeuw): Kötzschke (1906); OUB II, bijlage A
* Oudste vermeldingen (13e-16e eeuw): OUB; OGD; Oud-Register Feith; historische kaarten; diverse monografiën; Eppens I 362, 374 (1582), I 668 (1582), II 20 (1584), 395 (1586), 424 (1587); Gerbenzon 1965, 88; Groninger Archieven VVA205 (1429), FAL042 (1482), KLA689 (1482).
* Parochieregister Münster (ca. 1475): OUB II, nr. 961; Stratingh en Venema (1855).
* Parochieregisters 16e eeuw: OUB III, nr. 745 (ca. 1500); Theuerkauf 1963 (ca. 1500); Schwarzenberg, II, 64 (1506); Hensen en Beekman 1922, 51-52; Schmitz-Kallenberg 1917, 290-291 (1559); Rengers I, 265 (1561); Prinz (1934) 54 noot 1 (1573); Ramaer (1906) 35 (1628); vriendelijke mededeling van drs. R. Alma, naar UB Groningen, Hs. PEJP 55, fol. 608-614 (ca. 1498).
* Patrocinium: divers
Misboek (ca. 1544): Stratingh en Venema (1855); Groninger Archieven, Oud-Archief gemeente Groningen 1024r (Oud-Register Feith 1277.1).
* Dollardkaart (1574): UB Leiden, Coll. BN 010-07 033, kopie Cornelis Edskes 1664.
* Emmius (1590): Emmius (1982)
* Rengers (ca. 1582): Feith (1852/53), I, 73-74; Stratingh en Venema (1855).
* Heincken (?) (ca. 1590): Beninga, Hs. Q (1961-64), 940-941.
* Oldeborch (ca. 1600): Deiter (1881).
* von Wicht (1588/89): Bartels (1875).
* Badius (vóór 1583): Bartels (1875), 10-11; Hahn (1951), 62-67.
* Brummelkamp (ca. 1589): Hesse en Ritter (1914/15); Bartels (1875).
*Jarfke (1597): Jarfke (18e eeuw); Ter Laan (1931).
* PEJP Hs. 88 (ca. 1600): "Chronica der Freesen" Stratingh (1870). |
↑ Top
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
|
Hoogeveen, 9 juni 2009.
Aanvulling en revisie: 23 juni 2010.
Revisie: 21 juli 2023.
Revisie: 15 augustus 2023.
Webmaster: Harm Hillinga. |
↑ Top |
|
|
↑ Top |
|